zaterdag 30 augustus 2025

Dertien nieuwe Godsargumenten

In de afgelopen twintig jaar ontwikkelde ik dertien nieuwe argumenten voor het bestaan van God. Deze argumenten zijn allemaal gepubliceerd in verschillende boeken, nationale en internationale tijdschriften en fora. Maar nergens zijn ze alle dertien in een enkel overzicht samengebracht. Het leek me daarom goed ze hier eens op een rijtje te zetten en daarbij alleen verwijzingen op te nemen naar algemeen toegankelijke online vindplaatsen.

In de eerste plaats mijn modaal-epistemisch Godargument. Zie vooral hier, hier en hier. Daarnaast mijn argument voor het bestaan van een eerste oorzaak vanuit atomisme en causalisme. Zie hier en zie hoofdstuk 6 en 7 hier. Ten derde mijn semantisch argument. Zie bijvoorbeeld hier, hier, hier, hier en hier. Vervolgens mijn argument vanuit een fenomenologie van de sublieme ervaring. Zie onder andere hier en hier. Ten vijfde mijn argument gebaseerd op Plato's De Sofist. Zie hier. En dan als zesde natuurlijk mijn wereldbeelden argument dat ook als Godsargument adstrueerbaar is. Zie bijvoorbeeld hier, een Nederlandse vertaling van dit stuk met uitzondering van de cruciale paragraaf 6 hier en verder ook hier. En zie eveneens hier voor een beknopte formele uitwerking ervan. Het axiologisch argument wil ik eveneens noemen. Zie hier. En daarnaast, ten achtste, toch ook het argument vanuit de afwezigheid van aanwijzingen voor het bestaan van buitenaards leven. Zie hier. Vervolgens het argument vanuit de parallellie van de kenorde en de zijnsorde. Zie blz 178 hier. Daarbij mijn meest recente argument vanuit niet-bruutheid. Zie hier en hier. Bovendien als elfde mijn argument vanuit objectieve oordeelswaarheid. Zie hier en hier en zie (voor hen die dit argument lezen en Platonist zijn) mijn argument voor de claim dat Platonisme theïsme impliceert hier. Ten twaalfde mijn argument vanuit historische waarheden. Zie hier en hier. En tenslotte, als dertiende, een argument verkregen door een reflectie op een vermeend in Nous gepubliceerd argument voor atheïsme. Zie hier.

De eerste twaalf van deze dertien argumenten zijn eveneens uitgewerkt in mijn gepubliceerde boeken En dus bestaat God (2015), Overdenkingen (2017), Het retorische weten (2018/2021) en Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden (2023). De specifieke verwijzingen naar de diverse hoofdstukken en paginanummers van deze boeken laat ik hier achterwege.

Een voor de handliggende vraag is natuurlijk hoe ik mijn argumenten onderling weeg. Laat ik mijn kaarten op tafel leggen en louter voor de aardigheid mijn persoonlijke top zeven noemen. Op de eerste plaats staat mijn semantisch argument. De tweede plaats is voor mijn modaal-epistemisch argument. En mijn argument vanuit atomisme en causalisme komt wat mij betreft op de derde plaats. De vierde plaats is voor mijn argument vanuit niet-bruutheid. De vijfde plaats gun ik aan mijn wereldbeelden argument en de zesde plaats is voor mijn argument vanuit de sublieme ervaring. Op de zevende plaats plaats ik mijn argument gebaseerd op Plato's De Sofist.

Maar zoals gezegd, een dergelijke weging geef ik hier louter voor de aardigheid. Bovendien gaat het hier om een rangschikking van argumenten die ik elk succesvol acht. Een lagere notering wil dus niet zeggen dat het zou gaan om een argument dat niet succesvol is. Het betreft hier een rangschikking van mijns inziens succesvolle argumenten. Het semantisch argument is mij het meest dierbaar. Als ik alle argumenten aan de vergetelheid zou moeten prijsgeven en er slechts één mocht redden voor de eeuwigheid, dan zou dat mijn semantisch argument zijn.

donderdag 7 augustus 2025

Overdenkingen (2017) vrijgegeven

De uitgever ‘Stad op een berg’ van mijn boek Overdenkingen (2017) is onlangs helaas gestopt met zijn activiteiten en bestaat inmiddels niet meer als uitgeverij, waardoor Overdenkingen niet langer verkrijgbaar is. Ik heb besloten het boek aan het publieke domein vrij te geven. Het is hier te downloaden. Het downloaden duurt even vanwege de omvang van het bestand.

De achterflaptekst van het boek luidt als volgt: "In dit boek is een verzameling wijsgerige bijdragen van Emanuel Rutten gebundeld die specifiek betrekking hebben op zijn denken over het christelijk geloof. Deze bijdragen van de afgelopen jaren handelen over de vraag naar de redelijkheid van het geloof in God, het lijden in de wereld, het persoonlijk christelijke leven, en meer in het algemeen over het christendom als wereldbeschouwing. In een van deze teksten schrijft Rutten: 'Dit is mijn manier van leven. Dit is mijn wijze van in de wereld zijn. Dit is wat ik ben: christen.' Zijn overdenkingen resulteren in een handzame en leesbare essaybundel waarmee u - samen met de auteur - met wijsgerige diepgang naar het christelijk geloof kunt kijken."

zaterdag 26 juli 2025

A new argument for atheism?

Peter Fritz, Tien-Chun Lo, and Joseph C. Schmid wrote a great paper that has been accepted for publication in Nous. They argue that the reverse modal ontological argument for the claim that God doesn't exist avoids in S4 the well-known symmetry problem faced by the modal ontological argument for the existence of God in S5. Now, I've recently posted here a suggestion for a (likely) new symmetry breaker in favor of the modal ontological argument in S5 for God's existence. Yet, the symmetry breaker I propose might not be strong enough.

In what follows I focus on the reverse ontological argument for atheism in S4 as proposed by the authors. Initially, while reading their paper, I thought that their argument might be the first argument for atheism that we cannot immediately refute. I have since read the paper in full, though. My first response was that if the accessibility relation between possible worlds is reasonably taken to be symmetric - as is often done in metaphysical enquiries into possibility and necessity -, then one of their premises (i.e., P1) entails a proposition (i.e., P1*) that they must reject in order to ensure that their argument for atheism doesn't collapse into a logical inconsistency. This, I thought, would seem sufficient to refute the authors' argument. However, while studying their paper, I've come to realize that symmetry might be a property that metaphysicians should actually not ascribe to the accessibility relation between possible worlds, as I further explain in this post. An appeal to symmetry thus seems dialectically to be a "weak move" to refute the authors' argument.

So, does their new argument for atheism stand unrefuted? Not quite. If we plausibly accept a neo-Aristotelian account of modality (according to which something is possible in a possible world just in case that world has the resources to bring it about - or to bring about something that can bring it about, and so on), then the authors' new argument for atheism fails. For on the aforementioned account of modality, it's not difficult to see that the authors should - in addition to accepting premises P1, P2 and P2* - reasonably also accept premise P1*, which then leads to a contradiction. Let me explain why the authors should accept P1* on said account. If God doesn't exist, nothing has the resources to (in)directly bring it about that God exists, so that it is neccesarily true that God doesn't exist.

The neo-Aristotelian account can also be used to motivate P1, as Joseph C. Schmid has pointed out to me in personal communication. Here's why: If God exists, nothing has the resources to (in)directly bring it about that God doesn't exist, so that it follows that God exists necessarily. Now, I take it that it is more plausibly true that nothing can (in)directly create God than that nothing can (in)directly destroy God. Indeed, couldn't perhaps God destroy God? Or couldn't there perhaps be a diabolic entity that may be able to destroy God? But without God, nothing seems to be able to create God. In fact, not even God can create God, since nothing can cause itself. So, given this considerations, I take it that P1* is prima facie more plausibly true than P1. Consequently, the modal ontological argument for God’s existence in S4 (from P1*, P2 and P2* - while not accepting P1 to avoid inconsistency) is prima facie stronger than the modal ontological argument for atheism in S4 (from P1, P2 and P2* - while not accepting P1* to avoid inconsistency). That is to say, the authors' paper actually leads to a new argument for theism in S4. A perhaps surprising conclusion, to say the least.

vrijdag 25 juli 2025

Should we accept a symmetric accessibility relation for possible worlds semantics within metaphysics?

Possible worlds semantics is a common tool for doing metaphysics. An interesting question is the question of which properties should be ascribed to the accessibility relation between the possible worlds. Now, surely, we need reflexivity: each possible world can access itself. On standard Kripkean semantics, this guarantees that necessarily true propositions in each world are also true in that world, which is a principle without which possible worlds metaphysics becomes senseless. Moreover, we need the accessibility relation to be transitive. After all, if possible world w2 is possible from the perspective of possible world w1, that is, if w2 is accessible from w1, and if possible world w3 is possible from the perspective of possible world w2, that is, if w3 is accessible from w2, then, plausibly and reasonably, possible world w3 is also possible from the perspective of possible world w1, which means that w3 is also accessible from w1. Indeed, transitivity guarantees that necessity is stable or robust: if a proposition p is necessarily true in some possible world, then p is also necessarily necessarily true in that world. Now, what about symmetry? Should we also require that the accessibility relation be symmetric, meaning that if possible world w2 is accessible from w1, then w1 is also accessible from w2? This doesn't seem to be the case. Here is a proposed counterexample. Consider a possible world w1 and consider the conjunction p of natural laws in w1. Suppose that in w1 the natural laws are necessarily true, so that p is necessarily true in w1. Thus, p is true in each possible world accessible from w1, which includes w1 itself due to reflexivity. Now, consider a possible world w2 in which p is false and whose conjunction of natural laws, say q, thus differs from p, and in which the natural laws are merely contingently true. So, there is at least one possible world accessible from w2 in which q is false and whose conjunction of natural laws thus differs from q. In this example, since p is false in w2, w2 is, given Kripkean semantics, not accessible from w1. But plausibly, w1 is still accessible from w2. For while the natural laws in w2 are contingently true and have q as conjunction, it's from the perspective of w2 reasonably still metaphysically possible that they could have been necessarily true and have p as conjunction. That is, w1 is possible from the perspective of w2. In this specific plausible case symmetry thus does not hold. It follows that we should not accept that the accessibility relation is symmetric. Therefore, the most adequate modal logic for doing possible worlds semantics within metaphysics is S4 (reflexivity and transitivity) rather than the stronger S5 (reflexivity, transitivity and symmetry) or the weaker KT (only reflexivity).

woensdag 23 juli 2025

Cicero’s De Officiis en Kants categorisch imperatief

Cicero introduceert in De Officiis avant la lettre Kants categorisch imperatief als universele regel voor juist of verantwoord handelen: "Om zonder fouten een juiste inschatting te kunnen maken wanneer datgene wat we nut noemen strijdig lijkt te zijn met ons begrip van fatsoen, moet er een vaste regel komen; als je je daaraan houdt bij je afweging, verwaarloos je je verantwoordelijkheden nooit. [… Zo is] iets van een ander afnemen en voordeel behalen ten koste van een medemens onnatuurlijker dan de dood, dan armoede, dan pijn, dan al het andere wat ons lichaam of onze bezittingen kan overkomen, want eerst en vooral is het schadelijk voor de hele maatschappij. Als we het namelijk gewoon zijn gaan vinden om een ander van zijn bezittingen te beroven of hem geweld aan te doen, leidt dat onherroepelijk tot de ontwrichting van datgene wat het meest natuurlijk is: de menselijke samenleving. […] Als je je op die manier laat leiden door het algemeen belang en de menselijke samenleving waar ik het zo vaak over heb, zul je altijd weten wat je verantwoordelijkheden zijn.” (174, 176, 179)

dinsdag 22 juli 2025

Een interessant psychologisch project?

Stel dat het optreden van stand van zaken Z bij subject S gevoel G veroorzaakt met intensiteit I. Laat stand van zaken Z vooralsnog niet opgetreden zijn en laat p de kans zijn dat Z optreedt. Neem aan dat S p kent. Volgt dan prima facie dat S G voelt met intensiteit pI? De formule pI lijkt alléén van toepassing op een bepaalde klasse van gevoelens. Er zijn naast deze klasse nog twee andere klassen van gevoelens te onderkennen, namelijk die waarvoor al bij kleine p de intensiteit juist veel groter is dan pI en die waarvoor zelfs bij grote p de intensiteit veel kleiner is dan pI Een interessant psychologisch project zou zijn om elk van deze drie klassen gevoelens nader te karakteriseren.

zaterdag 19 juli 2025

Aankondiging: Overdenkingen

De uitgever ‘Stad op een berg’ van mijn boek Overdenkingen (2017) is onlangs helaas gestopt met zijn activiteiten en bestaat inmiddels niet meer als uitgeverij, waardoor Overdenkingen niet langer verkrijgbaar is. Ik heb besloten het boek aan het publieke domein vrij te geven. Volgende maand plaats ik een in woord en beeld volledige getrouwe digitale versie van Overdenkingen op mijn website. De achterflaptekst van het boek luidt als volgt: "In dit boek is een verzameling wijsgerige bijdragen van Emanuel Rutten gebundeld die specifiek betrekking hebben op zijn denken over het christelijk geloof. Deze bijdragen van de afgelopen jaren handelen over de vraag naar de redelijkheid van het geloof in God, het lijden in de wereld, het persoonlijk christelijke leven, en meer in het algemeen over het christendom als wereldbeschouwing. In een van deze teksten schrijft Rutten: 'Dit is mijn manier van leven. Dit is mijn wijze van in de wereld zijn. Dit is wat ik ben: christen.' Zijn overdenkingen resulteren in een handzame en leesbare essaybundel waarmee u - samen met de auteur - met wijsgerige diepgang naar het christelijk geloof kunt kijken."